Organofosfaten intoxicatie
verzwakking van de ademhalingsspieren,
longoedeem
centrale deregulatie van de ademhalingsprikkel.
1. kliniek
- diarree, zweten
- urineren
- miosis
- spierfasciculaties
- bradycardie
- bronchorhee
- bronchospasmen
- braken
- tranenvloed
- speekselvloed
- miosis
- verminderde gezichtsscherpte
- hoofdpijn
- duizeligheid
- tremor van de tong en de oogleden
- angst
- zwakte
- anorexie
- spierfasciculaties, gevolgd door verlammingsverschijnselen
- zwakte van de ademhalingsspieren
- coordinatie-stoornissen
- nausea, braken
- abdominale krampen
- speekselvloed
- tranenvloed
- pinpoint pupillen, niet reactief
- moeilijk ademen
- longoedeem
- bradycardie
- geleidingsblock van het hart
- convulsies
- coma
- geen sfincter tonus
- diarree
- bronchoconstrictie
- wheezing
- dyspnee
- verhoogde bronchiale secreties
- hoesten
- longoedeem
- bradycardie
- cyanose
- nausea, braken
- abdominale pijn
- diarree
- fecale incontinentie
- stoelgangsdrang
- zweten
- speekselvloed
- tranenvloed
- miosis
- soms anisocorie
- troebel zicht
- frequent wateren
- urinaire incontinentie
- spierfasciculaties
- spierzwakte (inclusief ademhalingsspieren)
- mydriase
- tachycardie
- hypertensie
- bronchodilatatie
- agitatie
- rusteloosheid
- tremoren
- verwardheid
- depressie
- ataxie
- zwakte
- coma
- stuipen
- dood
- de 'basissymptomen' (zie boven) zijn vaak moeilijk te onderscheiden bij kleuters
- frequent voorkomende symptomen: miosis, speekselvloed, spierzwakte
- stuipen bij 25% van de kinderen (bij volwassenen maar 3%)
2. diagnose
- cholinesterasespiegels in rode bloedcellen
(kan de diagnose bevestigen).
zijn de meest betrouwbare test maar tijdrovend en niet overal beschikbaar.
-cholinesterasespiegels op plasma is sneller en meer beschikbaar.
spiegels > 50% van de normaalwaarde
duiden op een latente blootstelling, 20 - 50% duidt op een milde blootstelling, 10 - 20% duidt op een matige blootstelling en < 10% duidt op een zeer ernstige intoxicatie. Wacht echter niet met behandelen tot de resultaten van deze test beschikbaar zijn;
- volledig bloedbeeld (complet)
- electrolieten
- ureum, creatinine
- glycaemie
- arteriele bloedgassen bij respiratoire symptomen
- Rx Thorax indien respiratoire problemen optreden.
- CT schedel indien bewustzijn gedaald is met onduidelijke diagnose
- EKG: aritmieen (atriale fibrillatie, ventriculaire tachycardie, torsades de pointes, QT- verlenging), bradycardie, geleidingsblocks, ST-T afwijkingen
3. DD
- gastroenteritis
- asthma
- spinnenbeet (zwarte weduwe, schorpioen)
- niet specifiek viraal syndroom
- progressieve perifere neuropathie (vb Guillain-Barré)
- koolmonoxide-vergiftiging
- narcotica overdosis
- coma en miosis:
- intoxicatie met PCP, meprobamaat, fenothiazine, clonidine
- muscarine-bevattende paddestoelen-ingestie
- nicotine-intoxicatie
- metabole en infectieuse symptomen
- ketoacidose
- sepsis
- meningitis
- encephalitis
-hypoglycaemie
- syndroom van Reye
- neurologische symptomen
- CVA
- subduraal of epiduraal haematoom
- postictale status
4. behandeling
- bescherm uzelf voor contaminatie.
Dit is van zeer groot belang.
Handschoenen en oogprotectie (bril) voorzien.
- ABC: voorzie een veilige luchtweg en geef zuurstof
- plaats een IV-lijn
- decontaminatie van de patiënt is een essentiele handeling.
Indien mogelijk ter plaatse uitvoeren!!!
De huid van de patient overvloedig wassen met water en zeep.
- verwijder alle kleding en bewaar deze als gevaarlijk afval
- verzamel alle flesjes, verpakkingen, bijsluiters en neem deze mee
naar het ziekenhuis voor identificatie
- monitoring van vitale parameters
- voorzie bescherming voor elk lid van het (para)medische team
- voorzie een veilige luchtweg en geef zuurstof. Beademing eventueel
- IV vochttoediening: NaCl 0,9%
- indien decontaminatie nog niet gestart,
start deze op en voer deze zeer grondig uit.
Scrub de patient van kruin tot voeten.
- Atropine-toediening
- blokkeert (als competitieve antagonist)
de acetylcholine en muscarine-receptoren.
Heeft geen effect op de nicotine-receptoren
- werking na 1-4 minuten, piek na 8 minuten
- doel: stoppen van de bronchorhee (droge slijmvliezen)
- Geef initieel 1-2 mg IV.
Indien onvoldoende effect, verdubbel de dosis elke 5 minuten
tot de muscarine-effecten afnemen.
Gemiddelde dosis is 1-4 mg elke 5 minuten
(pediatrie: 0,05 - 0,2 mg/kg)
- fouten in gebruik van atropine-schema
- onderdosering
- mydriase als eindpunt van de behandeling beschouwen.
- gedilateerde pupillen of tachycardie
zijn geen contraindicaties voor toediening van atropine.
- pralidoxime-toediening (2-PAM)
- regenereert cholinesterase door omkering van de fosforilatie van het enzyme.
- werkt synergetisch met atropine
en de muscarine-effecten zullen milderen binnen de 10-40 min
- dosering:
1 - 2 gr opgelost in NaCl 0,9% IV over 30 min.
Herhaal na 1 uur indien nodig.
Nadien herhalen elke 3 tot 8 uur naar behoefte
pediatrie: 20 - 40 mg/kg
- nevenwerkingen:
neuromusculair block bij snelle infusie,
ademhalingsstilstand,
hypertensie,
braken,
nausea,
duizeligheid,
troebel zicht
- doel: opheffen van de spierzwakte en de fasciculaties
- Mag zowel vroegtijdig als laattijdig (na 24-48 u gebruikt worden)
- ondersteunende therapie
- kleding verwijderen en afspoelen van het lichaam
- maagspoeling:
maaglediging en spoeling (liefst met continue suctie).
Opgelet met de maaginhoud voor contaminatie van hulpverleners
- respiratoir falen:
frequent aspireren van de bronchorhee,
behandel bronchospasmen met atropine
en niet met bronchodilatatoren,
tachycardie kan optreden door hypoxie
ten gevolge van pulmonaire secreties en bronchospasme.
- atropine zorgt voor drogere slijmvliezen en zal de hypoxie milderen.
- intubeer en ventileer zo nodig
Voeg een nieuwe reactie toe
Login [1] om te reageren