Nucleaire rampen
I. Radiologische incidenten
A. Voorkomen
1. Nucleaire accidenten komen niet onfrequent voor. Meestel betreft het kleine incidenten waarbij enkele tot enkele honderden doden en gewonden vallen. De accidenten hebben niet steeds te maken met kerncentrales, maar kunnen bijvoorbeeld ook accidenten zijn bij radiotherapie, zoek geraakte radioactieve bron, accidenten bij medische toepassingen etc.
2. Het grootste tot nu toe gekende incident is dat van Chernobyl in 1986 in de USSR. Het was een stoomexplosie bij een test. Er vielen 28 doden en 238 gewonden door bestraling met meer dan 500 millisievert
B. welke 3 zaken beperken de radiologische gevolgen bij een accident in een kerncentrale?
1. een rampenplan
2. stralingsbescherming
3. containment rond de reactor: Deze hermetisch toe houden of maken
II. Het Belgisch Nucleair en Radiologisch Rampenplan
A. is gebaseerd op het KB van 17 oktober 2003 en BS van 20 nov. 2003
B. De coordinatie gebeurt door de Minister van Binnenlandse zaken
C. De verschillende niveaus in het rampenplan in België
1. De exploitant van de kerncentrales gebruikt notificatieniveaus N, de overheid gebruikt alarmniveau's U
N0: Unusual event
verwittiging
geen rampenplan geactiveerd
N1: Alert = U1: vooralarm
geen radiologische maatregelen nodig bij de bevolking
N2: Site area emergency = U2: laag alarm
indirecte radiologische maatregelen te overwegen (voedselketen)
N3: General Emergency = U3: Hoog alarm
directe radiologische maatregelen te overwegen
schuilen
joodtabletten
eventueel evacueren
NR: General Emergency with Fast response = UR: Reflex fase
Onmiddellijke radiologische maatregelen bij begin van het incident (eerste uren)
D. Organisatie
1. Informatie ivm radioactieve lozingen kunnen via verschillende informatiekanalen binnenkomen
Bij een ongeval in het buitenland:
via het ministerie van buitenlandse zaken
via internationale organismen
Bij een ongeval in België: Via de exploitant van de kerncentrales
Bij automatische metingen van kernenergie in Belgie: Via TELERAD
Dat is een automatisch netwerk dat de radioactiviteit op het Belgische grondgebied meet, ontworpen om radioactieve lozingen te kunnen vaststellen
2. De "Emergency Director" van de Federale overheid zal de CGCCR activeren (Centre Gouvernemental de Coordination et de Crise)
Hierin zal het Federaal Coordinatie Comité (COFECO) de coordinatie op zich nemen
Zij zullen het alarmniveau bepalen en in het kader hiervan al dan niet provinciale rampenplannen activeren.
Daarnaast worden binnen het CGCCR volgende cellen opgestart
evaluatiecel: die onder andere een meetcel zal consulteren om metingen te doen
eco-sociale cel
informatiecel
3. Bij een ongeval in een kerncentrale zal in de beginfase ook rechtstreeks het provinciaal rampenplan kunnen worden geactiveerd.
III. Radioactieve lozingen: Welke vormen van radioactiviteit kunnen er vrij komen en wat betekenen ze?
A. vormen
1. Edelgassen
Xe-133
Xe-135
Kr-87
2. Jood
I-131
I-133
3. Aerosols
Cs-134
Cs-137
Sr-90
B. wijze van besmetting van de mens bij ontstaan van een radioactieve wolk
1. Wolkstraling: De radioactieve wolk bevat de besmette deeltjes
Deze kan door inademing besmetting geven
2. Uitwassing door regen op de radioactieve wolk
Deze geeft bodembesmetting
Deze geeft besmetting van gewassen
Hierdoor zal de veestapel (en hun vlees) besmet worden
Hierdoor wordt de melk van de veestapel besmet
bodembesmetting zal door de afvoer van water verder kunnen verspreiden over grotere afstanden met een grillig patroon
Hierdoor kunnen er ook op grotere afstand maatregelen nodig zijn
C. Wat zijn de gevaren voor de mens
1. Bij acute hoge dosis bestraling
stralingsziekte
2. Bij lagere dosis bestraling: op termijn
risico voor kanker
schildklier kanker door blootstelling aan radioactief jood
leukemie
risico voor erfelijke afwijkingen
D. Vermindering vd radioactiviteit in functie van de tijd
1. Hierbij gebruikt men de term "halfwaardetijd". Dat betekent niet dat men na die tijd geen gevaar meer heeft, maar dat dan de helft van de straling is overgebleven
Bijv. I-131: halfwaardetijd van 8 dagen
Na 8 dagen 1/2 van de radioactiviteit
Na 16 dagen 1/4 vd radioactiviteit
Na 24 dagen 1/8 vd radioactiviteit
2. Voorbeelden van halfwaardetijden
jodium-123: 13 uur
jodium-131: 8 dagen
iridium-192: 74 dagen
kobalt-60: 5.27 jaar
cesium-137: 30 jaar
koolstof-14: 5 730 jaar
plutonium-239: 24 065 jaar
uranium-235: 704 000 000 jaar
IV. Bescherming van de bevolking
A. Maatregelen
1. schuilen
binnen blijven, ramen en deuren gesloten
ramen en deuren sluiten
maximaal 24h
Best volgen van de nieuwsberichten
2. Jood tabletten nemen
Deze verzadigen de schildklier met stabiel jood zodat ze geen radioactief jood kan opnemen
Ze beschermen enkel tegen inwendige besmetting met radioactief jood en vervangen niet de andere maatregelen
De bescherming per inname duurt 24 uur
Hoe jonger, hoe meer het nut bewezen is. Vanaf 40 jaar neemt het nut af tov de bijwerkingen
Tijdstip van innemen is cruciaal: Best te wachten op advies van de overheid. Eens aanbevolen snel in te nemen
Het beschermend effect is in functie van het tijdstip vd inname tov het tijdstip van de blootstelling
96h voor blootstelling: 5% beschermend effect
72h voor blootstelling: 32% beschermend effect
24h voor blootstelling: 93% beschermend effect
2h NA blootstelling: 80% beschermend effect
8h NA blootstelling: 40% beschermend effect
24h NA blootstelling: 7% beschermend effect
De Belgische overheid verdeelt joodtabletten in zones rondom de kerncentrale
De joodtabletten blijven zeer lang goed (tot 10 jaar) mits ze niet worden blootgesteld aan UV straling en vocht
Hoeveel moeten we innemen?
volwassene 130mg/dag (2 tabletten pp)
kind van 20-40kg: 65mg/d (1 tablet)
kind van <20kg: 32.5mg/d (1/2 tablet)
baby: 16.25mg/d (1/4 tablet)
Tegenindicaties voor inname van joodtabletten
Joodallergie is een absolute tegenindicatie
Schildklieraandoeningen zijn meestal een relatieve tegenindicatie
zeldzame huidziekten
3. evacueren
De voor- en nadelen moeten worden afgewogen
meestal wordt geevacueerd in functie tot de afstand van de stralingsbron (bijv. kerncentrale)
Tijdstip van evacueren
indien de tijd dit toelaat, kan dit voor de besmettingsperiode preventief
anders moet dit gebeuren na het schuilen
best begeeft men zich naar een opvangcentrum van waaruit de evacuaties gebeuren
bij vertrek van uw woning
sluit gas en elektriciteit af
neem geld en identiteitskaart mee
neem drinkwater mee
Indien het gaat om een verplichte evacuatie uit een ingestelde veiligheidszone: Hang een rode doek aan de voordeur van een ontruimd gebouw
4. onderbreken van de voedselketen
=voorkomen dat de mens radioactief besmet voedsel eet
de overheid doet regelmatig aan staalname van ingevoerd voedsel om na te gaan of het niet radioactief besmet is. De resultaten hiervan kan u vinden via de websites van de overheid
Vooral melk, vlees en groenten uit gebieden waar de bodem werd verontreinigd moeten worden vermeden. De overheid zal trachten deze voeding uit de voedselketen te halen
5. decontamineren (ontsmetten)
zowel besmet materiaal als personen moeten worden gedecontamineerd
Als je in een gevarenzone buitenhuis was
doe je kledij uit, stop ze in een plastieken zak en zet deze buiten.
Was jezelf en spoel je hierbij overvloedig af
spoel ook gebruikte materialen af
drink voldoende
B. Maximaal voorbereid zijn
1. schuil- en isolatiemogelijkheden
Schuilen is DE BESTE bescherming: Indien u thuis niet kan schuilen omdat u niet thuis bent of uw huis beschadigd is, zoek dan bij andere mensen of openbare gebouwen een schuilplaats op.
Ga uw kinderen niet snel afhalen van school, want dan besmet u uzelf en de kinderen nog meer en loopt u het risico vast te geraken in een file. De scholen zullen uw kinderen ook laten schuilen.
dekens, eventueel slaapmatje
iets om jezelf en/of je kinderen bezig te houden
Kaarten
spel
zaklamp + extra batterijen of met dynamo-handvat
extra kledij
warm en koud
slaapkledij
2. Zorg ervoor dat u via een radio of TV of computer het nieuws nog kan volgen, ook bij stroompannes
Batterijen
Radio op zonne-energie
3. Voldoende drank en voedsel beschikbaar
vooral schoon water
kant en klare (blik) voeding
4. klaar hebben liggen van
identiteitskaart
geld
V. de stralingsdosis
A. Hoeveelheden radioactieve stof
1. 1Bq = 1 Becquerel
2. =de hoeveelheid radioactieve stof waarvan 1 atoom per seconde vervalt
B. De dosislimieten zijn nationaal wettelijk vastgelegd: Voor Belgie in het koninklijk besluit van 26 februari 1963, gewijzigd door het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen.
C. Hoe loop je stralingsdosis op?
1. Door te verblijven in een radioactieve omgeving
2. Door radioactieve stoffen in je lichaam mee te dragen (besmetting)
D. opgelopen effectieve stralingsdosis
1. 1 Sv = 1 Sievert
= de afgezette energie in het lichaam
Niet alle soort straling veroorzaakt evenveel ionisatie. Alfastralen meer dan beta- en gammastralen. Daarom wordt de geabsorbeerde dosis vermenigvuldigd met een factor om te komen tot de equivalente dosis, uitgedrukt in Sievert.
2. 1 mSv = millisievert
is de gebruikte maat voor het inschatten van het gezondheidsrisico
Hoeveel effect geeft dit per stralingsdosis?
1 mSv = de wettelijke jaarlijkse limiet voor omwonende bevolking
20 mSv = de wettelijke jaarlimiet voor beroepshalve aan straling blootgestelde personen
250 mSv = De limiet voor blootstelling tijdens levensreddende interventies
Liefst 50 mSv niet overschrijden voor dringende acties
Liefst 20 mSv niet overschrijden voor evacuatie en openbare ordehandhaving
500 mSv = Eerste symptomen van stralingsziekte
lichte wijzigingen in bloed en chromosomen
1000 mSv: stralingsziekte met
duizeligheid
braken
bloedwijzigingen
2000 mSv: stralingsziekte met
algemene verzwakking
bij goede gezondheidstoestand is herstel nog te verwachten
4000 mSv: Overlevingskans = 50%
6000 mSv: Overlevingsskans = 0%
E. Wat zijn de maatregelen in functie van de stralingsdosis in de regio?
1. 5-15 mSv: 24h schuilen
2. 10-50 mSv: Kinderen joodtabletten laten innemen
3. 50-100 mSv: Volwassenen joodtabletten laten innemen
4. 50-150 mSv: Best evacueren
VI. Bescherming van hulpverleners in een besmette zone of bij helpen van besmette personen
A. Verzorging van een besmette gewonde of zieke persoon vergt de normale hygiënische zorgen. De kledij kan worden verwijderd en de gewonde kan worden gewassen. Eventueel kan de hulpverlener gewone handschoenen dragen . Verder dient de zorgverlener zich niet speciaal te beschermen. Bij hulp bij het ontkleden of decontamineren van de besmette persoon kan de hulpverlener de eigen kledij erna ook eventueel vervangen.
B. Zolang hulpverleners niet worden blootgesteld aan de limiet van 20 mSv (per 12 maanden), blijven ze gewoon werken en moeten ze zich niet als vrijwillige verklaren
1. Zodra de blootstelling hierboven stijgt
moet iedere hulpverlener worden verwijderd die
zwanger is
borstvoeding geeft
jonger is dan 18 jaar
Moet iedere hulpverlener worden ingelicht en verklaren vrijwillig te blijven
is het aangeraden om protectief materiaal te gebruiken alsook een individuele dosimeter. In het andere geval moeten schattingen van de blootstelling worden gemaakt op basis van metingen van anderen of vanuit de interventieplaats.
2. Door rotatie van personeel in en uit de zone kan men best trachten onder de 50 mSv te blijven. De richtwaarde is om nooit boven de 250 mSv te komen.
3. In uitzonderlijke omstandigheden en om mensenlevens te redden kan men toelaten om tot 500 mSv te gaan. In dat geval moeten deze hulpverleners voor een 2e maal verklaren vrijwillig te blijven. Overschrijding van 500 mSv is enkel toelaatbaar in zeer uitzonderlijke situaties en met het oog op het redden van mensenlevens.
Voeg een nieuwe reactie toe
Login om te reageren