Elleboogluxatie
INDELING:
- Eenvoudige dislocaties: zonder ossaal letsel: bijna altijd posterolaterale luxatie
- Complexe dislocaties: combinatie met radiuskopfractuur, processus coronoideusfractuur komt voor.
A) EENVOUDIGE DISLOCATIES
Simple = indien er geen ossaal letsel is.
Na schouder en patella de derde qua incidentie.
Meestal 5-25 jaar oude patiënten maar ook bij ouderen.
Twee mechanismen:
1. Hyperextensie
2. Valgus/supinatie met axiale compressie.
Classificatie:
Bepaald door de positie van de onderarm.
Meestal: posterolaterale en directe posterieure dislocatie,
daarna komen posteromediaal en mediaal.
Anterieur zeldzaam.
Divergente dislocatie: indien ligament annulare of proximale radio-ulnaire dislocatie.
THERAPIE:
conservatief:Meestal conservatief/gesloten.
Even goed als chirurgisch bij eenvoudige dislocaties met resterende instabiliteit.
Posterieure dislocatie: tractie in extensie tot 45 graden flexie (processus coronoïdeus sparen). Kortdurend immobiliseren in 90 gr. (2 weken) snel oefenen.
Eventueel testen instabiliteit onder narcose na repositie:
AMCL disruptie: valguslaxiteit met onderarm in pronatie.
Varusinstabiliteit testen met endorotatie van de schouder.
Laterale pivot-shift bij posterolaterale rotatoire instabiliteit: supinatie met valgus en axiale compressie. Eerst ontstaat subluxatie van radius en ulna van humerus, bij verder flecteren 40°. reponeert het zich (clunck!).
Operatief:
Bij ernstige instabiliteit in meer dan 60 gr. flexie. Eventueel LUCL repareren indien posterolaterale instabiliteit persisteert.
NABEHANDELING:
- 1 week bovenarmsgips 90˚, middenstand
- 3-6 weken scharnierbrace met bewegingsmogelijkheid van 30-90˚. langzaam uitbreiden ROM. 60% nog klachten na 34 maanden. Te lange immobilisatie leidt tot flexiecontractuur.
- actief oefenen, met name van de extensie, fysiotherapie is in eerste instantie gecontraindiceerd! Als na verloop van 12 weken toch een extensiebeperking van meer dan 30˚ blijft bestaan: FT/manuele therapie met voorzichtige tracties/translaties van het gewrichtskapsel.
CONTROLE:
klinisch: na 1, 6, 9,12 en 18 weken
radiologisch:
- na repositie klinisch beoordelen (flexie van 45-135˚ is goed mogelijk)
- contrôle foto in gips maken! het is geen uitzondering tot de gereponeerde luxatie tijdens het manipuleren met het ingipsen toch weer redisloceert!
COMPLICATIES:
- Ante brachialis laesie (dus altijd even pols voelen).
- Compartiment syndroom.
- extensiebeperking
- instabiliteit collateraal bandapparaat
B) COMPLEXE DISLOCATIES (FRACTUURDISLOCATIES)
MECHANISME:
Meestal door ernstig trauma, met vaak instabiliteit.
THERAPIE:
Gericht op snelle mobilisatie: eerst fracturen fixeren en daarna eventuele ligamenten als anders de mobilisatie wordt beperkt.
Processus coronoïdeus fractuur
Bij 2 tot 10% van de post dislocaties.
Mechanisme: hyperextensie: recidiverende instabiliteit dreigt door verscheuren anterieure ligament.
Classificatie:
3 typen: type I: “chip avulsie
type II: <50% van processus
type III: communitief of meer dan 50% van de processus.
Subtype A: geen dislocatie, subtype B: wel dislocatie.
Hoe ernstiger de laesie hoe vaker PAO’s. Type II slechts 1/5 tevreden over resultaat, hoe langer immobilisatie hoe groter de restfunctiebeperking.
Behandeling:
Stabiele I en II fracturen: conservatief. Instabiele II en III ORIF.
Communitieve type III: externe fixateur met eventuele minimale osteosynthese.
Voeg een nieuwe reactie toe
Login om te reageren