Overslaan en naar de inhoud gaan

Betablokker intoxicatie

Betablokker intoxicatie

 Namen:

     betablokkers
     betablokkeerders
     beta-adrenoceptor antagonisten
     adrenolytica
 
Zij blokkeren de beta-receptoren die voorzien in de prikkeloverdracht in skeletspieren, de bronchi en het hart.
 
- normale fysiologie
- cardiovasculair zijn er beta1-receptoren. 
- ATP wordt geconverteerd tot cyclisch AMP door adenyl cyclase bij stimulatie van beta- receptoren. 
- Cyclisch AMP activeert proteine kinase, wat zorgt voor de fosforilatie van de proteinen in het sarcoplasmatisch reticulum. 
- Het sarcoplasmatisch reticulum zet daarop calcium vrij. 
- Calcium bindt met troponine wat de myosine bindingsplaatsen op de actinevezels opent. 
- Zo ontstaat contractie (excitation - contraction coupling)
- effecten van beta-blockers
- cardiovasculair
- verminderde excitatie/contractie
- blokkage van de natriumkanalen zorgt voor de verlenging van het QRS- complex.
- verlenging van het QT-interval, soms leidend tot ventriculaire aritmieen.
- neurologisch

- effecten op het centrale zenuwstelsel zijn beschreven bij lipofiele producten zoals propanolol, metoprolol of labetalol

 

 

 

1. kliniek van intoxicatie met beta-blokkers

- cardiovasculaire effecten
- hypotensie
- bradycardie
- cardiale geleidingsvertragingen
- AV block (1e - 2e - 3e graads)
- hartfalen
- electro-mechanische dissociatie
- neurologische effecten
- coma
- stuipen
- respiratoire effecten
- bronchospasmen
- pulmonair oedeem
- metabole effecten

- hypoglycaemie

 

 

 

2. diagnose

- basisidee
- indien de ingenomen producten niet bekend zijn, denk aan beta-blockers bij hypotensie/bradycardie.
- EKG:
- geleidingsstoornissen (vertraging)
- eerstegraad, tweedegraad of derdegraad AV-block
- bradycardie
- labo
- complet (volledig bloedbeeld)
- electrolieten
- ureum, creatinine

- glycaemie

 

 

 

3. DD

- toxiciteit door calcium entry blockers
- toxiciteit door clonidine
- toxiciteit door digoxine

- acuut myocardinfarct met AV block

 

 

 

4. behandeling

PREHOSPITAAL
 
- neem alle medicatie, verpakkingen,... mee naar het hospitaal voor identificatie
- monitor de vitale parameters
- plaats een IV lijn
- ABC
- voorzie suplementaire zuurstof
 
OP DE SPOEDDIENST
 
- doelstelling
- hartritme > 60/min
- systolische bloeddruk > 90 mm Hg
- adequaat urinedebiet
- verbetering van bewustzijn
- initiele behandeling
- ABC
- extra zuurstof
- NaCl 0,9% infuus
- monitoring
- denk aan naloxone (2mg IV initieel --- pediatrie: 0,1mg/kg), hypertone glucose (1 amp 50 ml 50% -- pediatrie: 25% oplossing 2-4 ml/kg) en thiamine (100mg IV --- pediatrie:50mg IV) indien gedaald bewustzijn.
- gastro-intestinale decontaminatie
- toediening van ipecasiroop wordt in urgentiemiddens afgeraden
- indien inname minder dan 1 uur: overweeg maagspoeling met dikke spoelsonde.  Propanolol kan slokdarmspasmen geven wat het inbrengen van de spoelsonde aanzienlijk kan bemoeilijken.
- actieve kool kan nuttig zijn, vooral indien meerdere producten werden ingenomen. (1gr/kg PO)
- bradycardie / hypotensie
- atropine
- eerste keus product maar met beperkte kans op succes
- volw: 0,5mg IV, te herhalen per 0,5-1mg ---pediatrie:0,04mg/kg
- Glucagon
- dien toe indien atropine niet het gewenste effect heeft. 
- Dit product zet namelijk cyclisch AMP vrij door stimulatie van een andere receptor dan de betareceptoren. 
- Geeft wel kans op nausea en braken. 
- volw: 3,5-5mg IV in bolus, gevolgd door een infuus à 70 microgram/kg/uur ---- pediatrie: 0,03-0,1mg/kg
- Los op met NaCl 0,9% of glucose 5% in plaats van de phenoloplossing die bij Glucagon geleverd wordt.
- IV vochttoediening
- dien voorzichtig toe bij hypotensie
- Swan-Ganz catheter of centraal veneuze catheter kan nuttig zijn voor de meting van de vullingsgraad of de cardiac output.
- Amrinone (Inocor)
- gebruik samen met glucagon voor de behandeling van persisterende bradycardieen
- volw: oplaaddosis van 0,75mg/kg, nadien getitreerd 2-20 microgram/kg/min
- bloeddruk regelende medicatie
- dien toe wanneer hypotensie/bradycardie persisteert ondanks atropine en glucagon.
- zorg voor invasieve monitoring als leidraad voor de therapie
- werkzaamheid kan beperkt worden door de betablokkade.  Hogere dosissen kunnen benodigd zijn.
- isoproterenol (niet-selectieve beta-agonist): getitreerd toedienen onder controle van bloeddruk en hartritme. (5 microgram/min IV en dan titreren in functie van het hartritme.)
- epinephrine (sterke alfa- en beta-agonist): bloeddruk stijgt als gevolg van directe stimulatie van het myocard, stijging van het hartritme en vasoconstrictie.  Te gebruiken indien bloeddruk niet stijgt met isoproterenol. volw: 2 microgram/min, titreren in functie van effect ---- pediatrie: 0,1 microgram/kg/min
- dopamine in hoge dosis (2-20microgram/kg/min)
- Natriumbicarbonaat
- in theorie kan dit gebruikt worden indien er sprake is van verbreding van het QRS- complex tot > 100 ms, gezien sommige betablokkers ook een blokkage van de natriumkanalen veroorzaken, die op hun beurt een verbreding van het QRS-complex geven.  Is geen routinemedicatie voor alle beta-blocker- intoxicaties.
- 1 mEq/kg IV
- pacing
- te overwegen indien andere behandelingen niet effectief blijken

Voeg een nieuwe reactie toe

Login om te reageren